Het Belastingplan 2018 behelst een aanscherping van de definitie van geneesmiddelen welke in lijn is met de in de eerdere internetconsultatie opgenomen aanscherping van de definitie van geneesmiddelen voor de toepassing van het verlaagd btw-tarief. Deze aanscherping geldt vanaf 1 januari 2018 met als gevolg dat producten alleen onder het verlaagde btw-tarief van 6% vallen, indien voor deze prodcuten een (parallel)handelsvergunning is afgegeven zoals bedoeld in de Geneesmiddelenwet of indien zij daarvan expliciet zijn vrijgesteld. Producten die op basis van hun presentatie als geneesmiddel nu ook onder het verlaagde btw-tarief vallen, terwijl ze vanuit het perspectief van de Geneesmiddelenwet en Europese regelgeving voor cosmetica, geneesmiddelen en medische hulpmiddelen evident niet als geneesmiddel in het handelsverkeer mogen worden gebracht, zullen vanaf 1 januari 2018 niet meer onder het verlaagde btw-tarief vallen.
De lidstaten van de EU zijn op grond van de BTW-richtlijn verplicht een nultarief toe te passen voor onder meer de levering van schepen die op volle zee worden gebruikt voor passagiersvervoer tegen betaling, vrachtvervoer, visserij en dergelijke. De vrijstelling geldt ook voor de bevoorrading van die schepen en voor een groot aantal diensten met betrekking tot die schepen. Volgens de Europoese Commissie voorziet Nederland in een te ruimte toepassing van het nultarief doordat in de huidige formulering van de wetgeving het nultarief is gekoppeld aan zeeschepen als zodanig, zonder dat daarbij de eis is gesteld dat die zeeschepen ook daadwerkelijk worden gebruikt voor de vaart op volle zee. Voorgesteld is de Nederlandse regeling aan te passen aan de bewoordingen van de Europese BTW-richtlijn waardoor het nultarief alleen van toepassing is, indien het zeeschip voor 90% of meer is bestemd voor de vaart op volle zee.
Zoals met vorige Prinsjesdag al was aangekondigd wordt met ingang van 1 januari 2018 de landbouwregeling in de BTW afgeschaft. Op grond van de landbouwregeling blijven landbouwers e.d. buiten de heffing van BTW, maar kunnen zij ook de BTW op door hen gemaakte kosten niet in aftrek brengen. Ondernemers kunnen ervoor kiezen om de reguliere BTW-regels toe te passen. De voorstellen behelzen een overgangsregeling.