De schijfgrenzen worden iets verlengd, waardoor de vierde schijf vanaf 2018 begint bij € 68.507. Daarnaast wordt het tarief in de tweede en derde schijf met een 0,05% verhoogd. De tarieven, schijven in de komstenbelasting (en daarmee ook in de loonbelasting) worden per 1 januari 2018 als volgt gewijzigd.
Inkomensschijven - tot AOW leeftijd | Gecombineerd tarief | ||
2018 | 2017 | 2018 | 2017 |
€ 0 - € 21.142 | € 0 - € 19.982 | 36,55% | 36,55% |
€ 20.142 - € 33.994 | € 19.982 - € 33.791 | 40,85% | 40,80% |
€ 33.994 - € 68.507 | € 33.791 - € 67.072 | 40,85% | 40,80% |
Vanaf € 68.507 | Vanaf € 67.072 | 51,95% | 52,00% |
Inkomensschijven - vanaf AOW leeftijd | Gecombineerd tarief | ||
2018 | 2017 | 2018 | 2017 |
€ 0 - € 21.142 | € 0 - € 19.982 | 18,65% | 18,65% |
€ 20.142 - € 34.404 | € 19.982 - € 34.130 | 22,90% | 22,95% |
€ 34.404 - € 68.507 | € 34.130 - € 67.072 | 40,85% | 40,80% |
Vanaf € 68.507 | Vanaf € 67.072 | 51,95% | 52,00% |
Voor de heffingskortingen zijn de volgende aanpassingen opgenomen in het Belastingplan 2018
Heffingskortingen | 2018 | 2017 |
Maximum algemene heffingskorting onder AOW-leeftijd | € 2.265 | € 2.254 |
Maximum algemene heffingskorting boven AOW-leeftijd | € 1.157 | € 1.151 |
Afbouwpercentage algemene heffingskorting | 4,683% | 4,787% |
Maximum arbeidskorting | € 3.249 | € 3.223 |
Afbouwpercentage arbeidskorting | 3,60% | 3,60% |
Opbouwpercentage arbeidskorting | 28,067% | 28,317% |
Maximum inkomensafhankelijke combinatiekorting | € 2.801 | € 2,778 |
Jonggehandicapenkorting | € 728 | € 722 |
Ouderenkorting | € 1.418 / € 72 | € 1.292 / € 71 |
Alleenstaande ouderenkorting | € 423 | € 4 |
Een (pleeg)kind jonger dan 27 jaar kan voor de inkomstenbelasting en toeslagen niet als fiscaal partner van zijn vader of moeder kwalificeren. Voor een pleegkind kan een vergoeding worden ontvangen, waardoor onder voorwaarden de ouder en het pleegkind als partner kunnen worden aangemerkt. Dit wordt onwenselijk geacht, waardoor het partnerbegrip zal worden aangepast. Voorgesteld wordt om kinderen voor wie een pleegzorg-vergoeding wordt verstrekt, op verzoek niet als partner aan te merken voor de inkomstenbelasting en toeslagen.
De energie-investeringsaftrek (EIA) wordt per 1 januari 2018 met een 0,5 procentpunt verlaagd.
Met ingang van 1 januari 2012 geldt een verhoogde giftenaftrek in de inkomstenbelasting (eveneens in de vennootschapsbelasting) voor giften aan culturele instellingen (multiplier giftenaftrek), om zodoende giften aan culturele instellingen te stimuleren. Voorgesteld wordt om de geldigheidsduur van de multiplier giftenaftrek met een jaar te verlengen tot 1 januari 2019. Overigens wordt deze regeling ter goedkeuring voorgelegd aan de Europese Commissie in verband met staatssteunaspecten.
Voorgesteld wordt de fictieve dienstbetrekking voor niet-uitvoerende bestuurders van een beursgenoteerde vennootschap af te schaffen. Binnen een vennootschap vervullen zij feitelijk een vergelijkbare, toezichthoudende rol als commissaris, voor wie de fictieve dienstbetrekking reeds per 1 januari 2017 is afgeschaft. Om deze ongelijke behandeling te voorkomen wordt de fictieve dienstbetrekking afgeschaft. Een uitvoerend bestuurder van een beursgenoteerde vennootschap en een uitvoerend bestuurder van een niet-beursgenoteerde vennootschap blijven beide onder de loonbelasting vallen. Overigens blijkt het onderscheid tussen een niet-uitvoerende en uitvoerende bestuurder uit het Handelsregister.
De excessieve vertrekvergoeding wordt vastgesteld op basis van een rekenregel. Het excessieve gedeelte wordt belast tegen 75% loonheffingen. Door een arrest van de Hoge Raad (23 december 2016) dienden niet-onvoorwaardelijke aandelenoptierechten voor het kalenderjaar voorafgaande aan het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking met de werknemer is beëindigd, niet te worden meegenomen in de rekenregel. Om constructies te voorkomen, is een aanpassing voorgesteld.
Voorgesteld wordt om vanaf 2019 in de loonbelasting voor alle buitenlandse belastingplichtigen alleen nog maar het belastingdeel van de heffingskortingen toe te laten passen waarop niet-kwalificerende belastingplichtigen uit het betreffende land in de inkomstenbelasting recht hebben. Op grond van deze maatregel wordt bij buitenlandse belastingplichtigen uit de EU, EER, Zwitserland of BES-eilanden in de loonbelasting enkel het belastingdeel van de arbeidskorting toegepast en wordt bij buitenlandse belastingplichtigen uit derde landen van geen enkele heffingskorting het belastingdeel toegepast. Het gevolg hiervan is dat kwalificerende buitenlandse belastingplichtigen via de inkomstenbelasting het belastingdeel van de algemene heffingskorting, jonggehandicaptenkorting, ouderenkorting en alleenstaande ouderenkorting geldend moeten maken.
Na afloop van een kalenderjaar is een inhoudingsplichtige verplicht over het aantal aan speur- en ontwikkelingswerk bestede uren en gemaakte kosten en uitgaven per afgegeven WBSO-verklaring een mededeling te doen aan de Minister van Economische Zaken. Doordat het doen van deze mededeling complexer is geworden, wordt voorgesteld het mogelijk te maken dat deze mededeling over alle in een kalenderjaar afgegeven S&O-verklaringen gezamenlijk wordt gedaan. De administratieve lasten van een inhoudingsplichtige zullen hierdoor verminderen.
Door een overschrijding van het WBSO-budget in 2016 is de minister van Economische Zaken voornemens het WBSO budget 2018 te verlagen tot € 1.163 miljoen (was € 1,205 miljoen). Daarnaast wordt verwacht dat de eerste schijf (WBSO loon tot en met € 350.000) wordt verlaagd naar 31% (was 32%) en de tweede schijf (WBSO loon vanaf € 350.001) wordt verlaagd naar 14% (was 16%).